De Britse premier Theresa May wil het rustig aandoen met het inroepen van het beruchte artikel 50 om de Brexit in gang te zetten. Begrijpelijk, want het wordt steeds duidelijker dat de technische uitdagingen gigantisch zijn.
Brexit means Brexit. Theresa May wil niet terugkrabbelen. Maar de praktische uitvoering van het ontrafelen van de banden tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie ziet er steeds meer uit als een bureaucratische nachtmerrrie, zo schetst The Guardian.
De krant ging te rade bij diverse juridische en economische experts en schetst zes velden waar apart onderhandeld moet worden om tot een Brexit te komen.
1) Scheidingsonderhandelingen met de EU
In dit traject krijgt het Verenigd Koninkrijk te maken met artikel 50 dat de vertrekkende lidstaat moet inroepen. In principe wordt dan een tijdspad van twee jaar in werking gesteld om deze onderhandelingen te voltooien.
Het gaat hier enerzijds om de brede condities van de nieuwe relatie: kunnen de Britten wel of niet onderdeel blijven uitmaken van de interne markt, met vrijheid van personen, goederen diensten en kapitaal?
Maar het gaat ook om een reeks praktische zaken, zoals: wie betaalt straks de pensioenen van huidige Britse EU-ambtenaren en gepensioneerde Britse EU-ambtenaren?
2) Vrijhandelsbesprekingen met de EU
Het vormgeven van de nieuwe handelsrelatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk vergt een aparte onderhandelingsronde. Afhankelijk van het gekozen model, kunnen deze onderhandelingen meer dan twee jaar in beslag nemen.
Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen de Noorse optie, lid blijven van de interne markt en het gros van de EU-wetgeving accepteren, en de Zwitserse variant: geen lidmaatschap van de interne markt, maar akkoorden afsluiten op deelgebieden.
3) Onderhandelingen over overgangssituaties
In het grijze gebied tussen de formele scheiding twee jaar na het inroepen van artikel 50 en het vastleggen van nieuwe handelsrelaties, moeten hoogst waarschijnlijk interim-akkoorden gesloten worden rond overgangssituaties. Dit vergt een aparte onderhandelingsronde.
4) Onderhandelingen om weer zelfstandig lid te worden van de Wereldhandelsorganisatie
Het Verenigd Koninkrijk is sinds 1995 lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) als onderdeel van de Europese Unie. Om weer zelfstandig lid van de WTO te worden heeft het Verenigd Koninkrijk formeel de goedkeuring nodig van 164 andere landen, uiteenlopend van Afghanistan tot Zimbabwe.
Op zich is dit een formaliteit, maar het biedt voor andere WTO-landen wel een moment om in ruil voor de goedkeuring op een voor hen relevant terrein iets terug te vragen van de Britten.
5) Vervangen van externe handelsakkoorden die het VK als lid van de EU heeft gesloten
Onder de Europese vlag zijn er voor de Britten 39 handelsovereenkomsten met 65 landen gesloten. Die moeten opnieuw worden getekend.
Dat herondertekenen gebeurt niet noodzakelijk onder dezelfde condities en kan leiden tot aanpassingen van de akkoorden. Het is bijvoorbeeld goed mogelijk dat de 65 landen met wie de Britten moeten heronderhandelen, aanvullende eisen stellen.
Zolang het Verenigd Koninkrijk lid is van de Europese Unie mag het land officieel overigens geen enkel akkoord tekenen met niet-EU-landen. Voor niet-EU-landen is ook weer van belang hoe de nieuwe handelsrelatie van de Britten met de EU eruit komt te zien (zie punt twee).
6) Onderhandelen over relatie met EU op gebied van buitenlands beleid, defensie en veiligheid
Tot slot moet de Britse regering bepalen in welke mate ze wil blijven samenwerken met de Europese Unie bij het buitenlands beleid en bijvoorbeeld het uitwisselen van politiegegevens.
Miriam González Durántez, voormalig onderhandelaar over handelszaken namens de Europese Unie, schat dat het Verenigd Koninkrijk een team van zo'n 475 onderhandelaars nodig heeft, terwijl er momenteel bij de Europese Commissie zo'n 25 ervaren Britten zitten.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl